Samenwonen met ongewenste huisgenoten
Wie een huis heeft, deelt het – of je wilt of niet – met kleine bezoekers. Geen enge types in de kruipruimte, maar piepkleine beestjes die zo door kieren en ramen naar binnen glippen. Ik ben eerlijk: ik ben totaal geen insectenfan. Het idee dat mieren, spinnen, oorwurmen en wat er nog meer voorbij wandelt met me meewonen, vind ik weinig aantrekkelijk. Toch is het vaak onvermijdelijk. Ze hebben vast geen vooropgezet plan om je huis te veroveren, hoop ik tenminste. En dus leer je ermee leven. Maar ergens moet je een grens trekken.
De harde grens: teken
Vraag in een volle kamer wie teken leuk vindt en ik durf te wedden dat er geen hand omhoog gaat. Ze zijn vies, hardnekkig en berucht om het verspreiden van ziekten. Denk aan de ziekte van Lyme. Precies daarom is het slim om te weten hoe tekeneitjes eruitzien en wat je moet doen wanneer je ze in je tuin tegenkomt. Een beetje kennis scheelt veel gedoe – en mogelijk een hoop beten.
Zo herken je tekeneitjes
Tekeneitjes zijn minuscuul, ongeveer zo groot als een maanzaadje, zo’n 0,5 millimeter in doorsnee. Ze hebben vaak een ovale of peervormige look en zien er in het begin glasachtig en bijna doorzichtig uit. Meestal worden ze niet los gelegd, maar in compacte groepjes die als een plakkerig pakketje aan iets vastzitten. Je vindt ze vaak laag bij de grond: aan grassprieten, in bladafval, tegen stengels of andere ruwe oppervlaktes waar het vochtig en beschut is.

Van doorschijnend naar dof
Naarmate de eitjes rijpen, veranderen ze van uiterlijk. Ze worden minder transparant en krijgen een gladde, glanzende buitenkant. De kleur verschuift van heel lichtgeel naar lichtbruin. Zie je zo’n glanzend, compact hoopje eitjes laag in de vegetatie? Dan is de kans aanwezig dat je naar een tekeneiklap kijkt.
Gevonden… en nu?
Paniek is begrijpelijk, maar niet nodig. Wel is het belangrijk om zorgvuldig te handelen. Uit één legsel kunnen veel larven komen, en omdat teken ziekten kunnen overbrengen, wil je dit serieus nemen. De veiligste route is een professional inschakelen. Neem contact op met een ongediertebestrijder of informeer bij de plaatselijke dierenarts; zij kunnen helpen bij het zeker weten van de identificatie en adviseren welke vervolgstappen in jouw situatie verstandig zijn.
Veilig omgaan met een legsel
Totdat je advies hebt, laat het plekje met rust en houd kinderen en huisdieren uit de buurt. Ga de eitjes niet pletten of uitwrijven, en vermijd direct contact. Zo voorkom je dat je ze verspreidt of jezelf blootstelt aan risico’s. Een expert kan beoordelen of verwijderen ter plekke, afvoeren of behandelen nodig is, en op welke manier dat het veiligst kan.
Maak je tuin minder aantrekkelijk voor teken
Voorkomen is de winst. Beperk beplanting die herten aantrekt, want teken liften graag met hen mee. Planten zoals tulpen, hosta’s en azalea’s kunnen herten lokken; minder daarvan in je tuin kan dus schelen. Overweeg juist teekwerende planten en kruiden neer te zetten, zoals munt, rozemarijn en chrysanten. Zet ze langs looppaden en terrassen, waar je vaak komt.
Onderhoud dat helpt
Houd het gras kort, ruim bladafval en dicht struikgewas op en maak rommelige hoekjes schoon. Teken houden van schaduwrijke, vochtige plekken. Zorg ook dat houtstapels droog en verhoogd liggen in plaats van rechtstreeks op de grond. Hoe minder schuilplekken, hoe kleiner de kans dat teken daar eitjes afzetten.
Kleine zoogdieren op afstand
Muizen, konijnen en andere kleine zoogdieren kunnen teken meebrengen. Door je tuin minder aantrekkelijk te maken – denk aan netjes opbergen van voer, rommel beperken en gaten in schuttingen dichten – verklein je de kans dat ze blijven hangen. Natuurlijke afwerende middelen kunnen ondersteunen, al werken die zelden als wondermiddel.
Insecticiden: doe het bedachtzaam
Overweeg chemische middelen alleen als het echt nodig is en altijd met beleid. Onjuist gebruik kan nuttige insecten schaden en het lokale ecosysteem ontregelen. Laat je vooraf informeren door een professional, volg de gebruiksaanwijzing nauwkeurig en kies waar mogelijk voor gerichte toepassingen.













