Peter, een man van in de veertig, doet erg zijn best om zijn gezin te onderhouden. Hij werkt ongeveer 50 uur per week en vraagt zich weleens af waar hij de energie vandaan haalt. Ondanks zijn inzet voelt hij een groeiende frustratie over wat hij ervaart als een oneerlijk systeem. “Ik ben elke dag aan het ploeteren, maar mijn buurman, die in de bijstand zit, lijkt net zo te leven als ik,” zegt Peter. “Tijdens de herfstvakantie ging hij zelfs weg, terwijl ik gewoon moest doorwerken.”
Peter vindt het lastig zijn ergernissen te verbergen. “Elke ochtend sta ik vroeg op en werk ik hard om mijn gezin een comfortabel leven te geven,” legt hij uit. “Maar als ik mijn buurman bekijk, lijkt hij zich geen zorgen te maken. Hij koopt steeds nieuwe dingen en gaat vaak op vakantie. Hoe kan dat terwijl ik moeite heb om rond te komen?”
De ervaring van ongelijkheid
Peter wil anderen hun voorspoed niet misgunnen. “Ik snap dat sommige mensen echt hulp nodig hebben en dat ons systeem hen helpt. Maar het voelt zuur als iemand die niet werkt dezelfde voordelen lijkt te genieten terwijl ik daar hard voor moet werken.”
Zijn verbazing werd groter toen hij zijn buurman met een volgepakte auto en dakkoffer op vakantie zag vertrekken. “Eerst dacht ik dat hij misschien al lang spaart. Maar toen ik hoorde over zijn recente aankopen, vroeg ik me af hoe iemand in de bijstand dat allemaal kan bekostigen.”
Hij is niet de enige die zich zo voelt. “Als ik met vrienden en familie praat, merk ik dat ze hetzelfde denken. Mensen vragen zich af of het systeem eerlijk is. Het lijkt soms alsof het niet uitmaakt of je wel of niet werkt.”
Peter maakt zich zorgen dat sommige mensen het systeem uitbuiten. “Ik hoor verhalen over mensen die precies weten hoe ze ervan kunnen profiteren. Of dat echt zo is, weet ik niet, maar het blijft je bezighouden.”
Toch probeert hij begripvol te blijven. “Misschien gaat mijn buurman slim met geld om of helpt zijn familie hem. Dat weet ik niet precies. Maar als ik elke dag werk en hij lijkt zorgeloos te leven, vind ik dat moeilijk te accepteren.”
Het liefste wil Peter een eerlijk systeem. “Hard werken zou beloond moeten worden. Als mensen het idee krijgen dat hun inspanningen weinig uithalen, kan dat het vertrouwen in de samenleving schaden.”
Hij wil niet dat mensen die hulp nodig hebben minder krijgen, maar hij verlangt wel naar een betere balans. “Iedereen verdient een goed leven, zeker. Maar het systeem moet rechtvaardig aanvoelen voor iedereen. Inspanningen moeten beloond worden.”